Vuurproef
Vuurproef
Ongeveer 75% van deveroordeelden was vrouw. Het grootste deel van de vrouwen was gehuwd of weduwe, en van oudere leeftijd, gemiddeld vanaf 40 jaar (in de middeleeuwen stierven mensen eerder en zagen ze er snel ouder uit, waardoor 40-jarigen al tot de ouderen behoorden). Maar ook kinderen, jonge meisjes en mannen eindigden op de brandstapels.
De meeste veroodeelden speelden vaak een lange en actieve rol in het sociale leven. Ze genoten lange tijd het vertrouwen van de samenleving. Ze hadden verschillende beroepen: verkoopsters (van melk, boter, groente, fruit, bezems, knopen), wevers, genezeressen, kruiden plukkers voor apothekers, vroedvrouwen, klusjes opknapsters, biertappers, boerinnen, linnenwassers. De vrouwen die zich met genezing bezighielden vormden echter geen meerderheid. Ook bedelaarsters en zwerfsters waren uitzonderingen, net als notabelen of geestelijken (er zijn enkele priesters en nonnen vervolgd). Net als de zieke en labiele vrouwen die afwijkend gedrag vertoonden. De gemiddelde heks was een doodnormale, wat oudere vrouw. De heks was degene die naast je woonde.
De grote vraag is waarom? Waarom werden duizenden normale mensen ineens als een gevaar voor de samenleving gezien? Hoe kwamen mensen ertoe hun plaatsgenoten te beschuldigen? Hoe kon de waanzin zo ver doorslaan dat zelfs familieleden tegen elkaar getuigden?
Ondanks al het wetenschappelijke onderzoek, is het niet mogelijk om één hoofdoorzaak aan te duiden. Daarvoor varieerden de omstandigheden in het middeleeuwse Europa teveel en bovendien deed hekserij deed zich niet overal op dezelfde manier, met dezelfde intensiteit en op hetzelfde ogenblik voor.
De heksenwaan kan alleen begrepen worden door naar de tijdsgeest te kijken. De middeleeuwen (en met name het einde ervan) waren donkere, beangstigende en onzekere tijden. Mensen leefden in een sociaal en cultureel ontwrichtte maatschappij.
Door het stijgen van de bevolking en de gelijkblijvende productie, ontstond er een groot voedseltekort. De graanprijzen stegen onbehoorlijk, er was een enorme inflatie, mensen leefden op de armoedegrens en er was te weinig werk. Ziektes als de pest, griep, tyfus, dysenterie en de pokken tierden welig. Er was een grote kindersterfte en vele vrouwen stierven in het kraambed.
De menselijke leefwereld was bewolkt met onzichtbare machten die het lot van de mens beïnvloedden. Toevalligheden, (natuur)rampen en ongelukken werden toegeschreven aan een bovennatuurlijke tussenkomst. De middeleeuwse mens stond machteloos tegenover zaken die hij niet begreep.
Daarnaast was het de tijd van godsdienstoorlogen en kerkelijke hervormingen, de Reformatie. De plattelandsbevolking ging gebukt onder de verwoestende doortochten van soldaten die dieren, voedsel en goederen opeisten. Er waren veel strooptochten en plunderingen. Na de oorlogen bundelde de katholieke kerk al haar geestelijke en materiele krachten om haar geloofwaardigheid, aanzien, aantrekkingskracht en macht terug te winnen. Afvalligen moesten met ijzeren hand worden neergeslagen.
De eeuwenoude maatschappelijke orde stond op het punt van instorten. Overal loerde het kwaad, er was sprake van seksuele losbandigheid, kerkelijke voorschriften werden minder nauwlettend nagevolgd, en zondes hadden de overhand. De duivel was overal.
Heksen werden door het kerkelijk en wereldlijk gezag afgeschilderd als publieke vijanden die niet alleen de maatschappelijke orde in gevaar brachten, maar als gezanten van de duivel ook de kerk en de gelovigen belaagden.
De onzekere middeleeuwse mens zocht een zondebok en vond die in de heks. Met name in de vrouwelijke heks, want de vrouw was het gevaarlijkste en doeltreffendste wapen van de duivel. De zwakke, zinnelijke en seksuele vrouw zwichtte gemakkelijk voor de duivelse verlokkingen.
De uitroeiing van het kwaad, heksen, bood mogelijkheden om de eigen onzekerheden weg te nemen. De gemeenschappelijke vijand verstevigde de band van solidariteit en verbondenheid tussen de lotgenoten die eenzelfde gevaar trotseerden. Door alle ongrijpbare problemen aan de duivel en diens dienaren te koppelen, kon men de moedeloosheid te boven komen. Als de heksen verdwenen, verdween ook al het kwaad.